Overdrachten

Een woonmaatschappij mag uitsluitend actief zijn binnen het werkingsgebied waarvoor ze erkend is. Buiten haar werkingsgebied mag een woonmaatschappij geen sociaal woonpatrimonium huren of verhuren. Ook accessoire activiteiten kan de woonmaatschappij in principe enkel binnen haar werkingsgebied(en) uitoefenen (bijvoorbeeld het bouwen en verhuren van een dienstencentrum in een gebouwencomplex, parkings voor zover dit door de vergunning wordt verplicht, enz.). U moet het patrimonium buiten uw werkingsgebied dus overdragen aan een andere woonmaatschappij. Meer informatie over de wijze waarop u patrimonium kunt overdragen, vindt u onder de verschillende trajecten.

 

Elke woonmaatschappij is verplicht alle rechten van de onroerende goederen die geschikt zijn voor de sociale huisvesting en die binnen haar werkingsgebied liggen over te nemen van SHM’s, SVK’s, het VWF en van andere woonmaatschappijen.

 

De woonmaatschappij moet deze rechten zo snel mogelijk overnemen, en uiterlijk binnen vijf jaar na haar erkenning. In afwachting van de verwerving van alle rechten van de onroerende goederen die geschikt zijn voor de sociale huisvesting, verwerft de woonmaatschappij zo snel mogelijk minstens het beheer van die onroerende goederen.

 

Het bestaande sociaal woonpatrimonium blijft behouden. Deze verplichting is dan ook essentieel om het grondrecht van de behoorlijke huisvesting en de continuïteit van de openbare dienst in dit verband te waarborgen. U moet vermijden dat het sociaal woonpatrimonium zou inkrimpen of dat rechten van de sociale huurders in het gedrang zouden komen.

 

Gemeenten en OCMW’s worden uitgesloten van SSI- en FS3-financiering voor gunningen vanaf 1 januari 2023, maar zij worden niet verplicht om de onroerende goederen die geschikt zijn voor de sociale huisvesting over te dragen aan een woonmaatschappij. De woonmaatschappij is daarentegen wel verplicht om de rechten op sociaal woonpatrimonium die in haar werkingsgebied liggen en die de gemeenten en OCMW’s haar aanbieden, over te nemen.